Navigatie overslaan

De herinrichting van de Vlootbeek. De cruciale laatste stap vergeten?

OPINIE-ARTIKEL VAN HARRY TOLKAMP In 2009 werd de benedenloop van Vlootbeek in het Linnerveld meanderend aangelegd door de uiterwaard, waarbij het landelijk aanzien van dit traject er sterk op vooruit ging. Helaas heeft het Linnerveld een grotendeels zandige en kleiige bodem, waardoor de substraatvariatie nogal beperkt is. De beekbodem bestaat grotendeels uit schuivend zand en modder, waarbij iets grover substraat beperkt is tot de stenen die onder de bruggen in de bedding zijn gelegd op uitspoeling te voorkomen.

Bij de herinrichting en het verplaatsen van de uitmonding in de Maas is de oorspronkelijke bedding opgegraven of opgevuld, een bedding die door de sorterende werking van de stroming in tientallen tot honderden jaren was gevormd.

Een dergelijke wat hardere bedding met stenen, kiezels en grind afgewisseld met zand en waterplanten is het gewenste substraat in de benedenloop van een beek als de Vlootbeek.

In dit project, onderdeel van de verbetering van de beekmondingen in de Maas, is hier helaas geen of onvoldoende aandacht aan besteed. Met als gevolg dat de diversiteit binnen de macrofauna in deze nieuwe benedenloop hieronder heeft geleden in vergelijking met de oude, inmiddels gedempte benedenloop.

Wat met name opvalt aan het substraat in de benedenloop van de Vlootbeek is het ontbreken van grindig materiaal. Maar vooral ook het ontbreken van hout. Er liggen geen bladeren, geen takjes , laat staan takken en bomen in de bedding en dat vormt in alle beken de basis van de voedselketen en de basis van de biodiversiteit.

  1. De gevolgen voor de kleine waterfauna

Werden tot 2009 14 soorten kokerjuffers, kenmerkend voor stromend water aangetroffen, na 2010 vinden we nog slechts 8 soorten kokerjuffers waaronder twee nieuwe soorten en slechts 6 van de eerdere 14.

Wat de eendagsvliegen betreft werden er tot 2009 zes soorten gevonden bij Linne, na 2010 missen we één soort en treffen we 3 nieuwe soorten aan, in totaal werden 8 soorten aangetroffen. Allemaal soorten die we ook verder stroomopwaarts aantreffen omdat hier de substraatdiversiteit nog wel intact is en herkolonisatie van de benedenloop mogelijk was. Dat kan alleen succesvol verlopen wanneer de juiste dynamiek en het juiste substraat in dit benedenstroomse traject van de beek aanwezig is.

  1. Conclusies

Herinrichting betekent meer dan bochtige stukken graven als nabootsing van natuurlijke meanders, je moet ook de bijbehorende substraat-bestanddelen leveren; substraat dat decennia nodig heeft om op de juiste plek terecht te komen. Wil je met herinrichting de biodiversiteit ook bevorderen of tenminste in stand houden, dan moet je de materialen wel leveren en met name wat het stenige substraat betreft meer inbrengen dan stortsteen ter bescherming van de brugverankeringen, hoewel de stromend water eendagsvliegen dat wel weten te vinden.

Het wordt tijd dat in dit geval de betrokken beheerders, Waterschap Limburg, Rijkswaterstaat Directie Zuid en Stichting Limburgs Landschap het herinrichtingsproject goed afronden door het in de benedenloop thuishorende gevarieerde substraat terug te brengen. Dat kan door de oevers en de bedding te voorzien van een laag toutvenant (ofwel:….; dat is er voldoende in dit gebied) in een aantal buitenbochten en binnenbochten zodat het water door zijn kracht de materialen kan sorteren. Door deze herstellende geogenese vindt het herstel van de beekbedding versneld plaats.

En door het inbrengen van houtige materialen in de vorm van dode bomen die zelf als substraat gaan functioneren, maar ook bladophopingen mogelijk maken. Dat zijn de plekken waar de macrofauna zich thuis voelt. Ik ben ervan overtuigd dat de biodiversiteit en met name het aantal soorten kokerjuffers hieropvolgend sterk zal toenemen. Ook diverse vissoorten zullen hiervan profiteren.

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring