Navigatie overslaan

Gevolgen van droogte voor ons zoetwater

De afgelopen jaren zijn in Nederland extreem droog geweest. Het aanbod van zoetwater was in deze jaren niet altijd voldoende voor de vraag, waardoor water moest worden herverdeeld over gebieden en gebruikers. Landelijk werken waterschappen en andere partijen aan de ‘Klimaatbestendige zoetwatervoorziening voor het Hoofdwatersysteem’ waarin het slim beheren van zoetwater buffers centraal staat. Op hoofdlijnen zijn hiervoor de mogelijkheden: zuinig zijn met water, water beter vasthouden, water slimmer verdelen en de schade soms accepteren. Ook moet in de ruimtelijke inrichting beter rekening worden gehouden met de zoetwaterbeschikbaarheid.

Gevolgen niet overal gelijk

Het is niet overal in Nederland even droog. Dat heeft een aantal redenen. Ten eerste wordt door een systeem van stuwen, pompgemalen en sluizen het zoete water uit de grote rivieren en het IJssel- en Markermeer herverdeeld over Nederland. Doordat de (zand)gronden in Oost- en Zuid Nederland hoger liggen, kan dit zoete water niet hun kant op worden herverdeeld. Daarbij komt dat de neerslag niet gelijkmatig over Nederland is verdeeld. Uit bijgaand overzicht van de KNMI blijkt dat het neerslagtekort in het beheergebied van HHSK beperkter is dan in het Oosten en Zuiden van ons land. Kortom, de aanvoer (vanuit de rivieren en door neerslag) van water is in Oost- en Zuid Nederland veel beperkter dan bij ons.

Gevolgen voor ons gebied

Wat in ons gebied vooral merkbaar is van droogte is de ‘zouttong’ die steeds verder vanaf zee ons land in kan komen. Doordat de Rijn en Maas bij droogte en herverdeling van het water minder zoet water afvoeren richting zee, stroomt verzilt water steeds verder landinwaarts. Er is dan immers geen tegendruk meer van het zoete water. Daardoor dreigen de inlaatpunten langs de Hollandsche IJssel te verzilten, wat niet goed is voor natuur en landbouw.

Wanneer de inlaatpunten onbruikbaar dreigen te worden door verzilting, wordt extra water vanuit uit het Amsterdam-Rijnkanaal aangevoerd richting Hollandsche IJssel. Dit wordt de Klimaatbestendige Wateraanvoer genoemd (KWA). Ook werd in 2018 en 2020, als ad hoc maatregel, water uit de Lek door de Krimpenerwaard heen naar de Hollandsche IJssel gebracht.Dit gaat via een netwerk van 85 kilometer aan riviertjes, kanalen en poldersloten.

Door deze twee aanvoerroutes wordt dus vanaf twee kanten bovenstrooms op de Hollandsche IJssel zoet water aangevoerd. Hierdoor ontstaat een ‘zoetwaterbel’ die wél tegendruk kan bieden aan het verzilte water. En kunnen de inlaatpunten gebruikt blijven worden.

Om ook in de toekomst voldoende zoetwater via de Krimpenerwaard aan te kunnen blijven voeren moet de doorvoerroute robuuster worden gemaakt. Het uitdiepen en verbreden van de watergangen is noodzakelijk, en zal in samenspraak met de aangrenzende grondeigenaren moeten worden uitgevoerd. Voor de uitvoering van deze doorvoer Krimpenerwaard (DKW) is recent co-financiering vanuit het Deltaprogramma beschikbaar gekomen.

Voor meer informatie: Josien van Cappelle

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring