Doelen waterkwaliteit niet gehaald
Een goed voorbeeld van de tekortkomingen is het zevende Actieprogramma Nitraat. In dit programma wordt toegegeven dat de doelen voor waterkwaliteit niet gehaald worden. De resterende opgaven zouden via het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) worden opgelost. Helaas heeft het kabinet de miljarden voor dit programma geschrapt. Waterschappen benadrukken dat een gebiedsgerichte aanpak, zoals in het NPLG, essentieel is om waterproblemen op te lossen. Er is veel tijd en moeite gestoken in het opstellen van dit programma, en het zou zonde zijn als dat werk verloren gaat.
De slechte waterkwaliteit maakt het steeds lastiger om vergunningen te verlenen bij bouwactiviteiten. Een voorbeeld is het bezwaar van Mobilisation for the Environment (MOB) tegen de vergunning voor een nieuwe yoghurtfabriek in Drenthe. Dergelijke problemen kunnen zich ook voordoen bij nieuwe woonwijken of industrieterreinen.
Gebruik bestrijdingsmiddelen groot probleem
Het gebruik van bestrijdingsmiddelen vormt een ander groot probleem. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) keurde middelen jarenlang goed op basis van modelberekeningen, zonder dat deze altijd voldeden aan de KRW-normen. Dit leidde tot hoge concentraties schadelijke stoffen in het water. Onlangs heeft het Ctgb, na uitspraken van de rechter, zijn beleid aangepast. Voortaan moeten bestrijdingsmiddelen voldoen aan de Europese waterkwaliteitsnormen. Oud-minister Adema heeft dit proces in gang gezet. Nu is het aan het huidige kabinet om deze koers vast te houden.
Biologisch = beter
Biologische boeren laten zien dat het anders kan. Ze gebruiken geen bestrijdingsmiddelen en gaan zuinig om met mest en nutriënten. Dit draagt bij aan een betere waterkwaliteit. Helaas is slechts vijf procent van het landbouwgebied in Nederland biologisch. Als we de Europese ambitie van 25 procent halen, kan dat een grote positieve impact hebben op ons water. Ook niet-biologische boeren zijn zich bewust van de gevolgen van vervuiling: als er te veel stoffen in het water terechtkomen, verliezen ze de mogelijkheid om die middelen te gebruiken. De maatschappelijke druk neemt ook toe, zoals blijkt uit de recente zorgen over de lelieteelt.
Consistent beleid nodig
Uit onderzoek van de Universiteit van Utrecht blijkt dat overheden het beschikbare instrumentarium onvoldoende gebruiken. Vergunningen zijn vaak niet actueel, en er is onvoldoende toezicht op wat precies wordt geloosd in het riool. Dit heeft gevolgen voor waterzuiveringen en de kwaliteit van oppervlaktewater. Toezicht op lozingen ligt nu bij omgevingsdiensten, maar die kampen met een gebrek aan capaciteit en expertise. Dit maakt handhaving moeilijk. Als Nederland serieus werk wil maken van schoner water, moet er consistent beleid komen dat breed wordt gesteund. Dat betekent investeren in biologische landbouw, strenge regels voor bestrijdingsmiddelen, en een betere handhaving van vergunningen en lozingen. Water is een essentiële hulpbron, en door hier zorgvuldiger mee om te gaan, kunnen we niet alleen de natuur beschermen, maar ook zorgen voor een leefbare toekomst.