Navigatie overslaan

Van Veen tot Zee

Van oudsher stroomt Drents water van hoogveengebieden en hogere zandgronden via beekjes, moerassen, diepen en maren naar de Waddenzee. Het water stroomt ‘van Veen tot Zee’. In de loop van de tijd hebben we het water naar onze hand gezet. Klimaatverandering vraagt echter om een robuuster watersysteem, dat hevige buien kan opvangen en voldoende water levert wanneer het droog is. De kracht van het natuurlijke systeem helpt ons de uitdagingen van vandaag én morgen het hoofd bieden.

De bron - Fochteloërveen

Het Fochteloërveen, vlakbij Assen is een grote ‘spons’. Hier groeit veenmos dat heel veel water vasthoudt. Leven in het veen is niet makkelijk: de bodem is zuur en er zijn weinig voedingsstoffen. Juist daarom leven er veel bijzondere planten en dieren.

Inzet:

  • De sponswerking versterken: water vasthouden aan de bron.
Meer over sponswerking

Beekdalen - Van waterscheiding tot waterscheiding

Het water dat op de hogere gronden valt, stroomt via waterlopen en grondwater naar de Noord Drentse beken. Deze zijn een belangrijke levensader voor planten en dieren. Zeeforellen trekken bijvoorbeeld vanaf de Waddenzee helemaal naar de Drentse beken om zich voort te planten.

Het landschap is een mozaïek van boerenland, dorpen en natuurgebieden. In natte perioden wordt water efficiënt afgevoerd en bij droogte wordt water aangevoerd vanuit onze ‘nationale regenton’ het IJsselmeer. Door klimaatverandering nemen droge perioden toe: de watervraag zal groter worden en het aanbod kleiner. Daarom is het belangrijk om zoveel mogelijk (regen)water vast te houden, daar waar het valt. Meer ruimte voor de beken zorgt voor minder wateroverlast benedenstrooms, meer biodiversiteit en een betere waterkwaliteit.

Inzet:

  • Gezond bodembeheer: meer water infiltreren en vasthouden in de bodem.
  • Dempen en verondiepen van sloten, inzet van boerenstuwtjes en hogere grondwaterstanden waar het kan.
  • Ruimte voor kronkelende beken die regelmatig buiten hun oevers treden, beekbodems verhogen.
Meer over de beekdalen en andere deelgebieden

Laagte tussen zand en klei - De Onlanden

Ver voor onze jaartelling stuitte het water van de beken – daar waar nu Groningen Stad ligt - op de dynamiek van het zeewater. Het beekwater stagneerde en er ontstonden uitgestrekte veenvlaktes. Veel veen is verdwenen door turfwinning en oxidatie. Na de wateroverlast van 1998 zijn De Onlanden ingericht als klimaatbuffer waarin waterberging en moerasnatuur samengaan. Het gebied speelt een belangrijke rol in het voortbestaan van soorten als de roerdomp, paapje en otter.

Inzet:

  • Robuust moerassysteem, waar natuur en water alle ruimte hebben.
  • Verbeteren van de waterkwaliteit en inrichting van het Leekstermeer.
  • Realisatie van een groenblauwe verbinding tussen De Onlanden en het Reitdiep, geschikt voor migratie van vissen en andere dieren.
Meer over de Onlanden

Steden en dorpen

De steden en de dorpen zijn oorspronkelijk gebouwd op hogere gronden, zo hield men droge voeten. Later zijn ook lage gebieden bebouwd. Omdat veel oppervlak verhard is, kan het water niet goed de grond in wat leidt tot wateroverlast. Doordat verharding snel opwarmt, kan het in steden tot wel 10 °C warmer zijn dan in de omgeving. Water werkt verkoelend en het is belangrijk voor de natuur in steden en dorpen. In de Groninger singels zwemt soms een otter: de binnenstad is via het water verbonden met de natuur rondom de stad.

Inzet:

  • Meer ruimte voor water: groenblauwe dooradering van steden en dorpen.
  • Verharding eruit, groen erin: zo neemt de bodem meer water op.
  • Waternatuur voor iedereen: dit geeft rust, verkoeling en ruimte om te spelen.

Groninger klei - Reitdiep en Maren

Het unieke landschap van de Groninger klei is gevormd door het water en de mens. Riviertjes, kreken en de voormalige eilanden Middag en Humsterland laten de invloed van de zee nog zien. Dijken en wierden getuigen van onze strijd tegen het water. De klei die de zee achterliet, tot aan de stad Groningen, is vruchtbaar. De landbouwgronden werden vroeger rijk bevolkt door weide- en akkervogels.

Inzet:

  • Meer natuurlijke peilen en ruimte voor peilfluctuatie.
  • Transitie naar natuurinclusieve kringlooplandbouw bevorderen.
  • Biodiversiteit: versterken groenblauwe dooradering, verbeteren van de waterkwaliteit en verbinden van natuurgebieden.
  • Barrières voor vissen opheffen.

Overgang van zoet naar zout - Lauwersmeer

Door afsluiting van de Lauwerszee in 1969 is een harde grens tussen de Waddenzee en het achterland ontstaan. Het meer en de Cleveringsluizen spelen een belangrijke rol in de afwatering van Noord-Nederland, maar door het stijgen van de zeespiegel zal dit steeds moeilijker onder vrij verval kunnen. Het natuurgebied is een eldorado voor vogels, met de zeearend als icoon, en vormt een onmisbare schakel in de vogeltrek.

Inzet:

  • Robuuste zoet-zoutovergang bij de Cleveringsluizen: de vismigratierivier als wenkend perspectief.
  • Zachte vooroevers: kunstmatige riffen en kwelders aan de Waddenkant van de dijk.
  • Natuurlijker peilbeheer Lauwersmeer: gedempt tij.
  • Tegengaan verzilting omringende landbouwgronden.
Meer over de vismigratierivier Afsluitdijk als voorbeeld

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring