Mollen niet in de dijken!
In een persbericht kondigt Waterschap Hollandse Delta de mollenbestrijding aan op de waterkerende dijken. De hele maand april zijn de mollenvangers bezig. Alle waterkerende dijken op Dordrecht, Goeree-Overflakkee, Voorne-Putten, IJsselmonde en de Hoeksche Waard worden bezocht. Vanwege het gevaar dat honden met een poot in een klem kunnen komen zijn waarschuwingsborden geplaatst. Een grootschalige actie die uiteraard het nodige kost en dan rijst de vraag: “Is dit nodig?” Deze vraag werd ook gesteld aan Water Natuurlijk door een inwoner.
Wie is de mol?
De mol is een zoogdier en een echte rover. Hij is erg vraatzuchtig en eet uitsluitend dierlijk voedsel. Meestal zoekt hij ondergronds naar voedsel. Veelal insecten en wormen. Hij kan bovengronds ook muizen, kikkers en slakken vangen. Hij eet veel insecten en larven van insecten die de grasmat kunnen aantasten. Dan zou je het dier dus nuttig kunnen noemen voor de instandhouding van een erosiebestendige grasmat. De mol is simpelweg een belangrijk onderdeel van een gezond bodemleven. Buiten de voortplantingstijd duldt het dier geen soortgenoten in de buurt. Er kunnen dan gevechten plaats vinden op leven en dood. Bestrijding omdat er anders teveel zouden komen is dus niet zinvol. Het dier zorgt hier zelf voor. Als een mol wordt weggevangen, neemt een ander exemplaar weer snel de opengevallen plek in. Bestrijding lijkt dus op het paard achter de wagen spannen.
Waterveiligheid
De veiligheid van onze waterkerende dijken is uiteraard van doorslaggevend belang. Daar is geen discussie over. En als mollen door hun graverij deze veiligheid aantasten dan moet bestrijding plaatsvinden. Het persbericht van het waterschap vermeld aantasting van de veiligheid als de reden voor bestrijding. Hier is toch nuancering nodig. In de Handreiking Toetsen Grasbekledingen op Dijken van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wordt hier nader op ingegaan. Gesteld wordt dat uit golfgootproeven, golfoverslagproeven en veldwaarnemingen na hoogwater bleek dat de algemeen voorkomende ondiepe graafgangen van mollen, woelratten en muizen geen grote invloed hadden op het falen van de toplaag door golfwerking of overslag. Geconcludeerd is dat bij een kleilaag van meer dan 40 centimeter of flauwe taluds (flauwer dan 1V:4H) graverij van mollen niet snel tot problemen zal leiden.
Nut en noodzaak
Dit roept de vraag op of de dijken in de Hollandse Delta door een dunne kleilaag of steile taluds zodanig kwetsbaar zijn, dat overal bestrijding van mollen nodig is. Of, misschien is de bestaande uitvoeringspraktijk aan herziening toe en kan het ontzien van de natuur tot een financiële besparing leiden.
Joost Kievit MSc