Kostenstijging
Dit leidt tot een flinke kostenstijging. Hoeveel is nog onzeker, maar de beheerders gaan er vooralsnog van uit dat er circa 24 miljard euro nodig is voor het hele dijkversterkingsprogramma. Ruim meer dan nu beschikbaar is: 12,6 miljard euro. Dat blijkt uit een brief die minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De bewindsman schetst dat de naar boven bijgestelde versterkingsopgave voortvloeit uit de eerste beoordelingsronde (LBO1) van de primaire keringen die eind 2022 is afgerond. Die inspectie leerde dat meer dijken onvoldoende scoren op veiligheid dan aanvankelijk gedacht.
Nieuwe normen
Sinds 2017 gelden er nieuwe, deels strengere normen voor de waterveiligheid waarbij rekening wordt gehouden met de kans op overstromingen, maar ook met wat we willen beschermen in termen van mensenlevens en toegenomen economische waarde. Ten opzichte van de normen vóór 2017 is het inwoneraantal van Nederland immers gegroeid, de economie veranderd en de kennis over de waterveiligheid vergroot. Van de 237 beoordeelde trajecten valt 26% in categorie D. Dat betekent dat deze trajecten ruim niet voldoen aan de (strenge) norm en dat daarvoor verbetermaatregelen nodig zijn. 36% valt in categorie C en daarvoor geldt dat deze trajecten ook aangepakt moeten worden. Voor de 10% in categorie B geldt dat daar meer tijd is voor de benodigde verbetering en voor de 28% van de trajecten die vallen in categorie A+ en A geldt dat deze voldoen aan de normen. Belangrijk hierbij is dat per dijktraject één veiligheidsoordeel geldt. Dat betekent dat het zwakste punt of een combinatie van zwakke punten in dat traject bepalend is voor het oordeel van het hele traject. Meestal hoeft niet het hele traject te worden aangepakt maar slechts een deel of delen.
Financiële bijdrage waterschappen
De kostenstijging zal consequenties hebben voor de financiële bijdragen van de waterschappen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma, waarmee de dijkversterkingen worden gefinancierd. In het Bestuursakkoord Water is afgesproken dat het Rijk en de gezamenlijke waterschappen elk 50 procent bijdragen aan het programma. Als dat veel duurder wordt, zal dat mogelijk leiden tot herziening van de financiële afspraken voor het HWBP, blijkt uit de brief van Harbers. Maar voor dat het zover is moet eerst zekerheid komen over de werkelijke kostenstijging. De bewindsman schrijft dat tussen nu en 2025 op een rij wordt gezet welke ‘beleidsmatige en/of bestuurlijke keuzes’ aan de orde kunnen komen. “Samen met de inzichten uit de Lange Termijn Programmering van het HWBP, de evaluatie van de subsidieregeling en van de Waterwet in 2024 vormt dit de input voor een concreet voorstel voor het eventueel herzien van de afspraken voor het HWBP.”
De meeste dijktrajecten langs de Waal, Rijn, IJssel en Maas krijgen de laagste score (categorie D). Dat betekent een grote dijkversterkingsopgave voor de waterschappen in onze regio.