Een van de redenen voor deze regels is het verminderen van de milieueffecten van overmatig mestgebruik, zoals waterverontreiniging en broeikasgasemissies. Door het uitrijden van mest te beperken, proberen ze de impact op het milieu te verminderen en tegelijkertijd duurzamere landbouwpraktijken te bevorderen.
Tot voor kort had Nederland een uitzonderingspositie binnen Europa en mochten onze boeren de 10,5 miljard liter mest afkomstig vanuit de bioindustrie uitrijden over de akkers en het liefst op de raaigraslanden, nodig voor deze zelfde bioindustrie. De uitzonderingspositie stopt binnenkort en dat is maar goed ook.
Jeroen Onrust heeft zijn proefschrift (link opent in een nieuw tabblad) aangetoond dat de huidige praktijk van het gebruik van drijfmest schadelijk is voor regenwormen. Je zou kunnen zeggen dat de regenworm en met name de rode regenworm de kanarie in de kolenmijn is. Wanneer het slecht gaat met deze worm gaat het slecht met de bodemkwaliteit.
Regenwormen zijn uitermate nuttig. Zij helpen bij het verbeteren van de bodemstructuur door organisch materiaal te verteren en gangen te graven, waardoor de bodem beter wordt belucht en water gemakkelijker kan infiltreren. Dit bevordert een betere drainage en vochtretentie, wat essentieel is voor gezonde plantengroei. Bovendien dragen zij bij aan de bodemvruchtbaarheid door organisch materiaal te consumeren en om te zetten in humusrijke vermicompost, die essentiƫle voedingsstoffen levert voor plantengroei. En last but not least: regenwormen dienen als voedselbron voor vogels en op het platteland voor weidevogels. En laat het daar nu heel slecht mee gaan!