Navigatie overslaan

Zeespiegelstijging: hoe zout gaan we het krijgen?

Het KNMI heeft de nieuwe klimaatscenario’s gepubliceerd. Hierin is ook aandacht voor de zeespiegelstijging. Maar wat betekent een zeespiegelstijging van 1, 3 of 5 meter nu concreet? Wat zijn gevolgen, waar ontstaan knelpunten? Kunnen we doorgaan met de aanpak tot nu toe of is er iets anders nodig?

Op deze vragen probeert het Kennisprogramma Zeespiegelstijging een antwoord te geven. Het geeft daarmee een beeld van de houdbaarheid van de voorkeursstrategie in het Deltaprogramma bij verdere zeespiegelstijging. In het Kennisprogramma werken het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de Deltacommissaris, het KNMI, Rijkswaterstaat, de Unie van Waterschappen en diverse kennisinstellingen samen.

In 2026 moet het eindrapport gereed zijn, op tijd voor beslissingen over de volgende fase van het Deltaprogramma. Dit jaar zijn verschillende deelrapporten verschenen, die al interessante informatie geven. Wat staat ons, vooral in ons Rijnlands gebied, te wachten?

Veiligheid: opgave is te overzien

Wat betreft waterveiligheid zijn de benodigde aanpassingen te overzien. Tot een zeespiegelstijging van 5 meter is de benodigde hoogte van de dijken technisch te realiseren. En in de toekomst zijn we jaarlijks aan waterveiligheid vergelijkbare bedragen kwijt als nu, zelfs als de zeespiegel flink stijgt. We moeten zorgen dat we de huidige harde waterkeringen op orde houden, dat we de zandsuppletie in de pas laten lopen met de zeespiegelstijging, en dat we zorgen dat dat zand ook meer landinwaarts kan terechtkomen. De natuur zo veel mogelijk het werk laten doen.

Maar er zijn ook harde maatregelen nodig. Er kan heel veel. Er zijn wel knelpunten. Bijvoorbeeld de Maeslantkering, in de Nieuwe Waterweg. Die sluit nu gemiddeld zo eens in de 10 jaar. Bij 3 meter zeespiegelstijging is dat elke dag, als je hetzelfde sluitpeil hanteert. Dat vraagt een keuze.

Verzilting is een ander verhaal

Een stijgende zeespiegel zal op veel plaatsen in West-Nederland voor extra verzilting zorgen. Er dringt bijvoorbeeld meer zout water landinwaarts bij riviermondingen en sluizen. Maar er is nog een route waarlangs zout het land binnendringt: via het grondwater. De zoutvracht – de hoeveelheid zout die via kwel in het oppervlaktewater terechtkomt – neemt toe met een stijgende zeespiegel. Het is zeer de vraag of we, bij sterke zeespiegelstijging, het huidige waterbeheer in alle poldergebieden kunnen handhaven.

De verzilting neemt sterk toe met een stijgende zeespiegel, en die trend kent op de lange termijn een versnelling. We houden het water in de polders nu zoet door de watergangen door te spoelen met zoet water. Maar die zogenaamde doorspoelbehoefte wordt veel groter als de zeespiegel stijgt. De totale doorspoelbehoefte in de Nederlandse poldergebieden neemt toe van 20 kuub zoetwater per seconde in de huidige situatie, naar 50, 90 en 270 kuub per seconde bij respectievelijk een halve, één en drie meter zeespiegelstijging. Ook het IJsselmeer en het Noordzeekanaal/Amsterdam-Rijnkanaal krijgen te maken met meer verzilting.

Hoeveel zoetwater hebben we écht nodig?

Is er in de toekomst voldoende zoet oppervlaktewater beschikbaar om te voldoen aan de doorspoelvraag? Dus om verzilting van het grondwater tegen te gaan als de zeespiegel stijgt? Op het eerste gezicht luidt het antwoord ‘nee’: nu al is er in droge zomers een tekort aan zoetwater, doordat er te weinig regen valt en de rivierwaterstanden laag zijn. Dat zal naar verwachting in de toekomst door klimaatverandering alleen maar erger worden.

Maar de vraag is vooral: hoeveel zoetwater hebben we echt nodig? De doorspoelvraag varieert met het landgebruik, bijvoorbeeld welk gewas er op het land staat. Daarin kun je andere keuzes gaan maken. Soms voor een ras dat resistenter is tegen zout, waar in de aardappelteelt al aan gewerkt wordt. Of voor een heel andere teelt. Een oplossing kan ook zijn verschil te maken tussen gebieden. Een groot deel van de verziltingstoename treedt op in een paar kleine gebiedjes. Je zou ervoor kunnen kiezen die ‘op te geven’ en te laten verzilten, en het schaarse zoetwater te gebruiken voor andere gebieden.

Kortom: ook hier moeten we keuzes gaan maken. Niet nu, maar wel in de aanloop naar het volgende Deltaprogramma in 2027.

https://www.deltaprogramma.nl/deltaprogramma/kennisontwikkeling-en-signalering/zeespiegelstijging/onderzoeksresultaten-2023

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring