Dit is een voorbeeld van een veel gemaakte vergissing namelijk doel en middelen verwarren. Rijnland staat voor droge voeten en schoon water. Dat wordt elk jaar belangrijker met steeds meer extremen in het weer en meer mensen in Nederland. Onder sommige stenen schijnen nog klimaatontkenners te wonen, maar daar weet de evolutie uiteindelijk wel raad mee. Maar goed, waar komt die adoratie van bloemrijke dijken dan vandaan?
Het zit in onze beperkte zintuigen.
We zien geen warmte, geen ultraviolet, onze reuk is abominabel, we kunnen geen elektromagnetische velden waarnemen, onze tastzin houdt ook niet over. We ervaren zo weinig van de natuur. Die natuur die gericht is op voortplanten, voortplanten en nog eens voortplanten. En dat zien we op onze dijken. De natuur is uitbundig en bedient zich daarbij van perfect risicomanagement. In situaties waar er een grote kans is dat de eitjes, zaden of kleintjes verloren gaan, worden er veel nakomelingen geproduceerd. Het lijkt misschien voor de soort inefficiënt, maar het blijkt uiterst effectief. Zo marcheert de evolutie. Dat een orchidee miljoenen zaden, zo fijn als stof, produceert is een succesvolle strategie van voortplanten. Behalve “natuurlijk” wanneer wij het biotoop om zeep helpen met te veel stikstof of met grondwaterverlaging.
Alle planten maken voorplantingsorganen. Gras bloeit prachtig, berken, hazelaars doen ook hun best, alleen hebben wij er geen oog voor. Wij hoeven ze ook helemaal niet te zien, het is alleen belangrijk dat de wind vat krijgt op de pollen, dat de insecten de landingsbaan zien en zo het stuifmeel kunnen vinden en het dan kunnen overbrengen naar de stamper van een andere bloem. Voor de mensen met een pollenallergie zijn die windbestuivers minder leuk, dat dan weer wel. Bloemen zijn alleen uitgestoken geslachtsorganen die stuifmeel geven en nemen. Bloemrijke dijken refereren eerder aan een soort voyeurisme. Het komt door ons antropocentrisch wereldbeeld. De natuur behoort ons en alleen ons toe. Zo kijken we ernaar.
Wij vinden de niet-kleurige bloemen maar niks, maar dat zegt meer over onze manier van waarnemen dan over de natuur.
Niet toegeven
Het Hoogheemraadschap Rijnland is geen museum. We moeten niet kost wat kost een verkeerd beeld van het verleden proberen te handhaven op onze dijken. Fluitenkruid, smeerwortel, ridderzuring, witte dovenetel, zijn prachtige bloeiende planten en horen op een dijk (in onze omgeving) thuis. Ga niet ingrijpen en allerlei exoten inzaaien. Geen kaasjeskruid, geen chicorei, geen roze gipskruid. Het Hoogheemraadschap Rijnland is geen hoveniersbedrijf. Bloemrijke bermen vergen heel veel onderhoud, dat kost heel veel geld want je gaat het nooit winnen van de natuur. Het eerste jaar is het kleurrijk, het tweede jaar komen de autochtonen in opstand en het derde jaar zijn de bloemrijke kruiden zo goed als verdwenen. Zorg daarentegen voor minimaal maar slim beheer, maaien op de juiste momenten in het jaar. Laat verder de natuur het werk opknappen Het Hoogheemraadschap Rijnland is geen webwinkel. Het streeft niet naar hoge klantrecensies van mensen die komen recreëren (o nee, dat mag natuurlijk niet) op kwetsbare bloemrijke dijken. Doe aan voorlichting, mensen begrijpen het prima.
Afblijven
De kunst van het afblijven en slim beheren door kleine ingrepen. Zorg dat er een mix van plantensoorten (éénjarigen, tweejarigen, vaste planten, heesters) komt die op verschillende dieptes wortelen en zo een stevigere dijk maken. Uit onderzoek blijkt dat zo’n slimme dijk net zo stevig is als een domme dijk die een halve meter hoger is. Zie hier: ecologisch beheer in dienst van schoon water en droge voeten.
Reacties op: k.buskermolen@vv.rijnland.net