Navigatie overslaan

De vervuiler betaalt?

Water Natuurlijk vindt het een prima uitgangspunt. De vervuiler betaalt, maar dat is nu niet altijd het geval. Bij de teelt van voedsel komen meststoffen en bestrijdingsmiddelen in het water. En dat is een groot probleem voor het waterschap, maar er zijn bedrijven die watermilieu niet of veel minder belasten. Of zelfs bijdragen aan wateropslag en biodiversiteit. Toch betalen zij de dezelfde waterschapslasten en dat is niet zoals het hoort. Water Natuurlijk wil dit veranderen en zoekt naar voorbeelden en mogelijkheden om dit in praktijk te brengen. Het biologische landbouwbedrijf van de familie Visser is zo’n voorbeeld.

Konnie Wilkens heeft een gesprek met Mees Visser. Samen met zijn vrouw Ageeth en zoon Floor runt hij een 100% biologisch landbouwbedrijf in Strijen: Boerderij Landzicht. Mees Visser is de vierde generatie Vissers die op deze locatie boert. Zijn zoon Floor vertegenwoordigt de vijfde generatie. Aan bod komt waarom Mees heeft gekozen heeft voor het biologisch telen, wat dit heeft teweeggebracht met name op het gebied van waterbeheer, en hoe hij kijkt naar de toekomst.

Boer Mees Visser met zijn vrouw en zoon.

Over de geschiedenis van Landzicht

Tot de tweede wereldoorlog werd er op onze boerderij, net als op alle boerderijen in de wereld, biologisch geteeld. Na de tweede wereldoorlog werd het gebruik van kunstmest gepromoot en het gebruik van kunstmest was erg verleidelijk: de planten gingen harder groeien en er was geen dierlijke mest meer nodig. Aangelokt door de vaste prijzen die werden gegeven, konden boeren met de grotere opbrengst meer verdienen. De omschakeling naar kunstmest ging in rap tempo. Een gevolg van het gebruik van kunstmest en de steeds toenemende opbrengst was dat de ziektelast van de gewassen omhoog ging. Hier kwam al snel een antwoord op: schimmelbestrijders en insectendoders.

Mijn opa en mijn vader zijn meegegaan in deze ontwikkeling. De boodschap aan hen was toen: ga ziekten bestrijden met chemische middelen, als iedereen dit gaat doen verdwijnen de ziekten de wereld uit en hoeven jullie nooit meer te spuiten. Het tegendeel werd waar: er ontstonden resistenties onder de gewassen. Een voorbeeld: aardappelen werden door mijn opa drie keer per seizoen bespoten, mijn vader moest tien keer spuiten om ziekten te voorkomen. Toen ik zelf van de Middelbare landbouwschool af kwam was dit al vijftien keer. Ik heb zelf die bespuitingen uitgevoerd, de chemische bestrijdingsmiddelen kwamen naast het gewas ook over mij heen en ik werd er ziek van. Ik was dan een dag ziek en de week erop moest ik weer. Het druiste in tegen mijn gevoel: zo’n chemische geur kwam eraf. Ik voelde dat dit niet in de gewassen en in de natuur thuishoort.

Uiteindelijk ben ik mij gaan verdiepen in andere vormen van landbouw en kwam toen op biologisch dynamische landbouw. Toen ik 28 was heb ik besloten: ik ga biologisch telen. Het was 1987 en ik was de 200e biologische boer in Nederland. Ik dacht: ik ga laten zien dat je zonder chemische middelen gewassen kan telen.

De afzet van mijn producten was in het begin moeilijk, ik had een kleine en onzekere afzetmarkt. Ik hoorde toen van een groenteabonnement. Dit hield in dat de boer (het land) bepaalt wat er gegeten kan worden en niet de consument (de klant) . Het leek alsof de mensen erop zaten te wachten met name de mensen in de steden in Dordrecht en Rotterdam. Toen we zijn gaan telen voor de abonnees, is op Landzicht een groentetuin ontstaan met een enorme biodiversiteit. Dit om de abonnees een gevarieerd pakket te kunnen bieden. We telen op het moment wel 30 verschillende soorten gewassen. We hebben een hoogstamfruitboomgaard aangeplant en meidoornhagen, zo hebben we een robuust ecosysteem gecreëerd. Het is voor mij duidelijk geworden: hoe meer biodivers, des te robuuster het systeem.

Watermanagement op Landzicht

Mijn watermanagement is niet veel anders dan bij andere boeren in mijn omgeving. We hebben sloten welke oppervlaktewater opvangen en we drainen water van het land naar dit oppervlaktewater.

Ik heb wel gemerkt dat de intensiteit van de regenbuien al sinds 1998 toeneemt. Toen hadden we voor het eerst in één etmaal een bui van 100 millimeter. Daarvoor, in de tijd van mijn opa en vader was 30 mm al een ‘flinke bui’. Een bui van 100 mm kan de grond niet verwerken, het gewas komt onder water te staan en gaat verloren.

We proberen op een aantal manieren regenwater beter te laten infiltreren in onze bodem. Een goede bodemstructuur is van belang om het water te kunnen vasthouden. Op Landzicht zijn we gestart met het toepassen van ‘niet kerende grondbewerking’. Dit houdt in dat planten in de herfst niet meer worden ondergewerkt in de grond maar op het land blijven staan. De planten beschermen de bodem tegen dichtslaan door regenwater. Hierdoor blijft de structuur van de bodem beter intact. In het voorjaar is de grond dan nog steeds rul en geschikt voor bewerking.

Daarnaast gebruiken we ook GPS besturing voor de trekkers. De trekker volgt nu voor iedere bewerking hetzelfde spoor. Zo wordt ongeveer 20% van de grond door de belasting verdicht, maar de rest blijft onbereden. Zo blijft 80% van de grond niet compact, en blijft de bodemstructuur goed.

Over het algemeen zie ik dat het waterpeil in de sloten steeds verder wordt verlaagd. Dit heeft de biodiversiteit in de sloten enorm doen afnemen. Vroeger werd er in deze sloten gevist en werden er snoeken gevangen, maar snoeken kunnen in de kleine slootjes niet meer overleven. Hier is wel een boerenbelang: zonder de verlaging van het waterpeil kon ik mijn lager gelegen percelen niet meer bewerken. Dit is voor mij dubbel want ondanks mijn boerenbelang weet ik dat de biodiversiteit flink is afgenomen door de peilverlaging.

Bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater

Op Landzicht gebruiken wij geen bestrijdingsmiddelen, dit komt dus ook niet in het oppervlaktewater terecht. Het is mij bekend dat in sommige gevallen meer dan 200 keer de wettelijk toegestane hoeveelheid bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater aanwezig is. Op het moment dat boeren bestrijdingsmiddelen gaan spuiten komt het door de wind terecht op plekken waar het niet mag komen. Het komt in de slootkant, maar ook direct en indirect in het oppervlaktewater. Je zou zeggen: er moet worden gehandhaafd bij de veroorzaker. Daar is niet voor gekozen. Wel zijn er in de Hoekse Waard op sommige plekken ‘bufferstroken’ geïntroduceerd: dat is een strook tussen het gewas en de slootkant. Op deze manier komt de spuitboom niet direct boven het oppervlaktewater en dit moet de aanwezigheid van de bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater beperken.

In deze bufferstroken zijn op sommige locaties wilde bloemen gezaaid. De bestrijdingsmiddelen komen nu op deze bloemenrand terecht, de insecten die op de bloemenpracht afkomen komen hierdoor in een bespoten omgeving. Dit kan niet de oplossing zijn.

Toekomst

De bewijzen voor de negatieve gevolgen van het gebruik van chemicaliën stapelen zich op. Helaas is het voor veel van mijn collega-boeren nog niet voldoende om over te schakelen naar een biologische teelwijze. De werkelijkheid is eigenlijk dat ik best wel pessimistisch ben. Alles is er op gericht om producten zo goedkoop mogelijk bij de consument te krijgen. De consument werkt hier zelf ook aan mee. De consument moet bereid zijn meer te gaan betalen. Ik denk dat de overheid hier moet gaan ingrijpen, anders veranderd er niets.

Toen ik begon was 2% van de landbouw biologisch, we zijn nu meer dan 30 jaar verder en het aandeel ligt nu op 4%. Dit is betreurenswaardig en voor mij niet te begrijpen. Wat moet er nu nog gebeuren om te veranderen?

Ik vind dat ‘chemie in de natuur brengen’ strafbaar moet worden, dat is mijn hoop: juridisch verandering brengen in de situatie. De wetgever moet nu het verschil gaan maken. Bestrijdingsmiddelen zouden er gewoon helemaal niet moeten zijn.

Tot slot

Als de wil er is, kan er veel in korte tijd. Wij hebben biologisch voedsel bereikbaar en betaalbaar gemaakt. Dat was ons vertrekpunt.

Ik kan de consument recht in de ogen aankijken. Ik ben trots en ik deel het graag: contact met de consument vinden wij erg belangrijk. We organiseren daarom open dagen en rondleidingen. Ik vertel onze abonnees over de gewassen en over onze manier van werken en keuzes maken. De mensen lopen over het stukje aarde waar hun voedsel groeit, ze hebben echt contact met de aarde. Met dit in gedachten eten de mensen de rest van het jaar hun groenten. Dat is mijn doelstelling.

Logo 'Samen voor Biodiversiteit'

VRIEND WORDEN!

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring