Navigatie overslaan

Water Natuurlijk gaat voor eerlijkere ‘wie betaalt wat’

Er komt een nieuwe wet per 1 januari 2026 voor de waterschapsbeslasting. Hoe gaat dit ons in waterschap uitpakken?

Eerder schreef Wim van de Griendt hier al over de nieuwe wet. Hoe werkt je waterschapsbelasting? Je waterschapsbelasting bestaat uit verschillende onderdelen. Je zuiveringsheffing betaal je voor je aansluiting op het riool (schoonmaken van afvalwater). De watersysteemheffing betaal je om te voorkomen dat er te weinig (droogtebestrijding, wateraanvoer) of teveel (wateroverlast of overstromingen) water in ons watersysteem aanwezig is. De zuiveringshefffing wordt gebaseerd op vervuilingseenheden. Bij de waterysteemheffing werkt het anders. Met behulp van een kostentoedelingsmethode wordt bepaald hoe de kosten van de watersysteemtaak van een waterschap over de vier betalende categorieën worden verdeeld. Deze categorieën zijn: ingezetenen, eigenaren van gebouwde onroerende zaken (‘gebouwd’), eigenaren van ongebouwde onroerende zaken (‘ongebouwd’) en eigenaren van natuurterreinen (‘natuur’). De ingezetenen brengen het zogenaamde solidariteitsgedeelte van de watersysteemheffing op, de drie groepen eigenaren doen dat samen voor het profijtgedeelte van de heffing. De wet is bedoeld om bij deze kostenverdeling meer rekening te houden met het profijtbeginsel.

Peildag

Tijdens afgelopen PEIL-dag (commissievergadering) stonden mogelijke varianten in kostentoedeling (wie betaalt wat?) voor de kosten van het waterbeheer voor Waterschap Vechtstromen op de agenda. Hierin hebben Wim en Willem-Jan Velderman namens Water Natuurlijk de visie op de kostentoedeling uiteengezet. Als fractie vinden we drie kernprincipes belangrijk bij het verdelen van de kosten:
1. de profijthebber, gebruiker en vervuiler moeten zoveel mogelijk betalen (profijtbeginsel),
2. de uitkomst moet eerlijk (zwaarste schouders dragen zwaarste lasten) en uitlegbaar zijn, en
3. de keuzes die we maken moeten juridisch houdbaar zijn.

In het bestuursakkoord hebben we afgesproken om te zorgen dat er meer balans is tussen de tarieven voor huurders, woningeigenaren, bedrijven, landbouwbedrijven en natuurterreinen.

Balans en gebiedskenmerken als uitgangspunt

De nieuwe Waterschapswet wil meer rekening houden met het karakter van het waterschapsgebied. Omdat dit een betere methode is om degene die voordeel hebben van het waterbeheer te laten betalen, dan het gebruik van de economische waarde van onroerende zaken. Het karakter van het gebied wordt bepaald op basis van dichtheden. Als er (relatief) meer inwoners in het beheergebied wonen, moeten inwoners meer betalen. Is er relatief meer landbouw, dan zou landbouw meer moeten betalen. Etc. Hiervoor zijn in de wet formules opgenomen die kijken naar de dichtheden (inwoners/hectare, ha landbouw per 1000 inwoners en ha natuur per 1000 inwoners. Op basis van de dichtheden kan een rekenkundige verdeling van de kosten worden berekend. Wij zien deze rekenkundige verdeling als een solide basis voor de kostentoedeling. De wet biedt de mogelijkheid om op binnen bepaalde bandbreedtes de rekenkundige de verdeling aan te passen. Dit kan op basis van gebiedskenmerken. Dat kan zijn op basis van fysieke kenmerken van het gebied en/of taken waar bepaalde categorieën in bijzondere mate meer of minder voordeel van hebben. De wet geeft hier een lijst van mogelijkheden voor. De meeste zijn voor ons gebied niet van toepassing. Maar er is er één, de mate van agrarische bedrijvigheid, die naar ons idee voor ons waterschap mogelijk wel van toepassing kan zijn. Het rapport waarin het Dagelijks Bestuur een analyse maakt van de gebiedskenmerken toont aan dat de landbouwsector substantieel profiteert van het waterbeheer, wat een verhoging van het aandeel landbouw rechtvaardigt in de kostentoedeling (meer gaan betalen dus). Ruim 60% van ons beheergebied heeft een landbouwkundige functie. Het waterschap maakt veel kosten om het water voor landbouw op peil te houden, het voert hiervoor ook water aan in 40% van ons beheergebied. Echter, het exact bepalen van dit aandeel is juridisch complex. Er is namelijk nog geen harde onderbouwing te geven over wanneer en in welke mate je dit gebiedskenmerk kunt gebruiken om verhoging van het kostendeel van landbouw te motiveren. We hebben het Dagelijks Bestuur gevraagd om dit verder uit te zoeken. Als het juridisch niet hard te maken is, dan zullen we er gezien ons principe van juridische houdbaarheid niet op aandringen om dit gebiedskenmerk in te zetten. Draagvlak voor meerderheid hiervoor bij andere fracties lijkt ook ver weg.


Voorkeursscenario Dagelijks Bestuur (DB)

Het Dagelijks Bestuur stelt voor om het kostenaandeel voor ingezetenen vast te stellen op 30%, het maximum van de bandbreedte, in plaats van de rekenkundige uitkomst van 27,31%. Het Dagelijks Bestuur houdt hierbij vast aan eerdere motivatie om de kosten voor ingezetenen naar 37,5 % te verhogen. “Er worden door het waterschap steeds meer kosten gemaakt die direct zijn te relateren aan inwoners/het solidariteitsdeel van de watersysteemheffing. De maatregelen van het waterbeheer richten zich in toenemende mate op het stedelijk gebied, klimaatbestendig waterbeheer, kennis en innovatie, bijdragen voor het hoogwaterbeschermingsprogramma en duurzaamheid.”

Dit is het voorkeurscenario van het DB (zie onze voorkeur hieronder). De verhoging van ingezetenen wordt in dit scenario door het DB ingezet om landbouw minder te laten betalen. Zodat hun tarief stabiel blijft.

Onze reactie op voorkeursscenario Dagelijks Bestuur (DB)

Als fractie uitten we onze verbazing over de keuzes van het DB. Er is volgens Water Natuurlijk geen overtuigende reden om het ingezetenenaandeel (inwoners) te verhogen van 27% (uitkomst rekenkundige verdeling) naar 30%, vooral gezien de beperkte inspanningen op het gebied van klimaatadaptatie en stedelijk water. Verder stellen we vragen bij de solidariteit rondom het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), die alleen van ingezetenen (inwoners) lijkt te worden verwacht. Het verlagen van het aandeel Ongebouwd (landbouw) naar 10,61% staat eveneens ter discussie; deze beslissing weerspiegelt volgens ons niet het grotere profijt van de landbouwsector zoals beschreven in het rapport.

Advies aan het DB en oproep tot eerlijke verdeling

Als Water Natuurlijk benadrukten we dat de rekenkundige basis als uitgangspunt moet dienen en dat de bijdrage van de landbouw verhoogd moet worden, mogelijk gefaseerd over 2-3 stappen. Deze aanpak zorgt niet alleen voor een eerlijkere verdeling volgens het profijtbeginsel, maar houdt ook rekening met de financiële impact voor betrokken partijen. De fractie is daarnaast verheugd over de voorgestelde tariefverlaging voor huurders, die historisch gezien een disproportioneel hoog aandeel hebben gedragen.

Naleving van het bestuursakkoord en oproep tot balans

Tot slot riepen we op tot een gesprek met andere fracties over de naleving van het bestuursakkoord. Hoewel er enige verschuivingen zichtbaar zijn, zoals een verlaging voor huurders, blijft de landbouwsector ver achter in tariefstijgingen. Dit staat volgens onze fractie haaks op de belofte om te streven naar meer balans in de watersysteemheffing.

De fractie concludeert dat het Algemeen Bestuur voor een principiële keuze staat: het profijtbeginsel volgen en recht doen aan de nieuwe Waterschapswet, of kiezen voor minimale veranderingen. Water Natuurlijk kijkt uit naar een constructief vervolg van het gesprek.

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring