Het is een lang proces geweest, beginnend bij onze wens om de belastingen eerlijker te verdelen, wat al in ons verkiezingsprogramma stond in 2019.
Water Natuurlijk vindt dat de vervuiler en de gebruiker moeten betalen, zodat we allemaal zuinig omgaan met water en het schoon houden.
Niet alle partijen binnen de waterschappen wilden hetzelfde en daardoor zijn er twee sporen gekozen. De belangrijkste punten met groot draagvlak zijn verwerkt in de nieuwe belastingwet, andere punten zijn geparkeerd voor een volgende ronde. Aan dit tweede spoor gaat de komende jaren gewerkt worden. Hierin zitten eveneens belangrijke punten voor Water Natuurlijk zoals de koppeling tussen de zuiveringsheffing en het aantal personen per huishouden en kortingen voor boeren die natuurvriendelijk werken.
In de huidige wetswijziging (spoor 1) is er met name voor gezorgd dat je als waterschap op basis van gebiedskenmerken de belasting eerlijker kan verdelen over de groepen (categorieën) die belasting betalen. Dit zijn inwoners, boeren, natuur, woningeigenaren en eigenaren van bedrijfsgebouwen.
Binnen het gebied van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard betalen inwoners relatief veel belasting. De vorige periode betaalden inwoners 53% van de watersysteemheffing. Dit is nu in de Kostentoedelingsverordening teruggebracht naar 50%. Wat betekent dat iedere inwoner er op basis van de begroting 2025 €5 op vooruit gaat.
Ook woningeigenaren betalen veel binnen Schieland en de Krimpenerwaard, hetgeen ook bij meeste andere waterschappen het geval is. Dit komt omdat de WOZ-waarde van woningen veel harder gestegen is dan die van bedrijfsgebouwen.
Water Natuurlijk heeft zich samen met Vereniging Eigen Huis hard gemaakt dat het mogelijk werd om onderscheid te maken tussen de categorie woningen en bedrijfsgebouwen. Dit is gelukt, alhoewel de toenmalige minister van Infrastructuur en Waterstaat besloten heeft om de verhouding tussen tarieven voor woningen en bedrijfspanden vast te zetten op het niveau van 1 januari 2024 De Tweede Kamer heeft daarmee toen ingestemd. Dit betekent dat woningeigenaren er in verhouding met bedrijfsgebouwen z’n 10% op vooruitgaan.