Natuurvriendelijker maaibeheer in Rivierenland
Voor zowel de rivierdijken als de grote vaarten en weteringen wil waterschap Rivierenland de soortenrijkdom behouden en waar mogelijk te vergroten. Met oog voor waterhuishouding, veiligheid, efficiëntie en wet- en regelgeving. “We hebben als waterschap de taak en ambitie de biodiversiteit te behouden. En uit te breiden waar veel kansen liggen”, zegt Hennie Roorda, die voor Water Natuurlijk heemraad Waterveiligheid is. “Onlangs heeft het bestuur daar ook bij de dijken vol overtuiging voor gekozen.” Een jaar geleden viel een vergelijkbaar besluit al voor sloten. De aanpak wordt gefaseerd ingevoerd.
Het waterschap onderhoudt zelf de A-watergangen; dat zijn de grootste en belangrijkste vaarten en weteringen in een gebied. De kleinere sloten worden onderhouden door eigenaren van de grond die eraan grenst: boerenland, gemeentegrond, particuliere tuinen. Bij rivierdijken is het waterschap veelal eigenaar, het maaien verschilt ook hier: de grasmat wordt onderhouden door aannemers, natuurverenigingen, schapenhouders en particulieren.
De A-watergangen gaan voortaan met minstens een begroeide oever de winter in, niet meer ‘kaal’. Daarnaast is er bij het maaien van natuurvriendelijke oevers meer aandacht voor planten onder water.
Door op dijken soms vroeg te maaien, krijgen bijzondere planten- en diersoorten een kans. Op steeds meer dijken zal het ene en andere talud na elkaar gemaaid worden. Door zowel sloten als dijken gefaseerd en in delen te maaien, hebben planten de kans om zaad te verspreiden en kunnen insecten altijd een habitat vinden.