Verantwoordelijkheid teveel bij individuele woningeigenaren gelegd
In de huidige aanpak legt het Rijk de primaire verantwoordelijkheid voor herstel en financiering bij individuele woningeigenaren, ook wanneer de oorzaak van schade voortkomt uit factoren waar zij geen enkele invloed op hebben – zoals de steeds diepere ontwatering van veenweidegebieden ten behoeve van de landbouw of de structurele verdroging van het rivierengebied door veranderend waterbeheer en klimaatverandering.
Het funderingsprobleem laat zich echter niet reduceren tot een kwestie van particulier onderhoud. Het is verweven met decennialange keuzes in water- en bodembeleid, vaak gestuurd door nationale belangen zoals landbouwproductie en stedelijke uitbreiding. De gevolgen daarvan landen nu disproportioneel bij individuele huishoudens, die voor enorme kosten en onzekerheid komen te staan.
Hoewel het Rijk inzet op betere data, innovatie en ondersteuning, blijft de kern onveranderd: de woningeigenaar wordt geacht te handelen en betalen, ook wanneer zijn fundering letterlijk en figuurlijk ondermijnd wordt door publieke ingrepen. Dat is een onevenwichtige verdeling van verantwoordelijkheden.
Herijking nodig
Daarom is het tijd voor herijking. Het Rijk en decentrale overheden moeten een grotere, actieve verantwoordelijkheid nemen voor de gevolgen van het eigen beleid op funderingen en bodems. Niet alleen door regie te voeren op kennis en standaardisatie, maar ook door financieel en beleidsmatig mede-eigenaar te worden van de funderingsopgave.
Water en bodem zijn sturende principes in de ruimtelijke ordening. Dat betekent ook: verantwoordelijkheid nemen wanneer dat beleid letterlijk de grond onder mensen hun voeten aantast. Alleen zo ontstaat er een eerlijke, duurzame en toekomstbestendige funderingsaanpak.