Navigatie overslaan

Hard oordeel waterschappen 8e actieprogramma Nitraatrichtlijn

De waterschappen vinden dat het concept 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn volstrekt ontoereikend is om de waterkwaliteitsdoelen te halen. Het plan om de belasting van het water door meststoffen uit de landbouw te verminderen, en te voldoen aan Europese verplichtingen, schiet volgens de waterschappen op belangrijke punten tekort. De kritiek van de UvW wordt volledig gedeeld door Water Natuurlijk. In de laatste Tweede Kamercommissie bleek dat D66, GroenLInks/PvdA en Volt het eveneens eens zijn met de niet mis te verstane kritiek van de UvW.

De Unie van Waterschap "Wij constateren dat het programma in de huidige vorm onvoldoende bijdraagt aan het behalen van de waterkwaliteitsdoelen en juridische en praktische risico’s met zich meebrengt. Dit achten wij onacceptabel.

De Unie van Waterschappen vroeg diverse malen aan de Tweede Kamer om een integrale visie en beleid op dossiers die invloed hebben op de waterkwaliteit, met name op stikstof, mest, Kader Richtlijn Water (KRW) en gewasbeschermingsmiddelen. Dat is in ieder geval bij dit actieplan dus bepaald niet gedaan.

De UvW focust zich op 6 hoofdpunten van kritiek:

  1. Programma nog onvolledig – Cruciale onderdelen (zoals context, behoud van grasland en gebruiksnormen) ontbreken, waardoor de effecten op doelbereik en neveneffecten niet goed zijn te beoordelen. Ook de samenhang met andere Nederlandse en Europese verplichtingen is onvoldoende uitgewerkt.  
  2. Doelen voor grond- en oppervlaktewaterkwaliteit worden niet gehaald – In de Zand-Zuid- en Lössregio blijven nitraatconcentraties boven de norm en voor oppervlaktewater is de bijdrage beperkt en onzeker. Er ontbreekt een toets op het KRW-achteruitgangsverbod en monitoring en borging zijn onvoldoende, met reële juridische, financiële en maatschappelijke risico’s.
  3. Restopgave dreigt te worden afgewenteld op de regio – De effectiviteit van het 8e Actie Plan Nitraat is onvoldoende, waardoor een substantiële restopgave voor nutriënten in oppervlaktewater ontstaat. Deze is te groot om regionaal op te lossen en vraagt om landelijke regie, kaders en financiering. (
  4. Ingroeipad doelsturing nog zonder perspectief – Hoewel doelsturing kansen biedt voor het vergroten van waterbewustzijn en erkenning van vakmanschap van agrariërs, richt het zich nu enkel op grondwaterkwaliteit. Bedrijfsspecifieke doelsturing voor oppervlaktewaterkwaliteit is niet haalbaar. Wanneer er geen heldere en meetbare doelen zijn en vrijstellingen niet worden getoetst aan KRW-verplichtingen, bestaat het risico dat doelsturing juist leidt tot verslechtering van de waterkwaliteit.
  5. Aanwijzing aandachtsgebieden stikstof en fosfaat kwetsbaar – De methodiek en de landelijke bronnenanalyse zijn nog onvoldoende uitgewerkt en worden niet overal herkend. Dit maakt de aanwijzing moeilijk uitlegbaar en vergroot de kans op discussie en gebrek aan draagvlak.
  6. Beperkte uitvoerbaarheid en effectiviteit van maatregelen - Het bestaande stelsel van bufferstroken, teeltvrije- en bemestingsvrije zones en natuurvriendelijke oevers is complex. De voorgenomen versmalling van bufferstroken vergroot deze complexiteit. Ook maakt het toezicht en handhaving ingewikkelder.

Zie hier het gehele artikel en de brief van de Unie van Waterschappen.

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring