Navigatie overslaan

Aanpassing belastingstelsel

Met eigen belastingen dekken de waterschappen nagenoeg alle kosten die zij voor hun belangrijke taken moeten maken. De waterschappen doen al geruime tijd onderzoek naar mogelijkheden om hun belastingstelsel toekomstbestendiger te maken. Daarbij willen ze ook invulling geven aan de aanbevelingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor het Nederlandse waterbeheer (2014). De belangrijkste aanbeveling van de OESO was om met economische prikkels efficiënt om gaan met ‘te veel’, ‘te weinig’ en ‘te vervuild’ water te versterken.

In december 2019 hebben de waterschappen besloten om een nieuwe poging te doen om tot overeenstemming te komen over aanpassing van het belastingstelsel. Er is een stuurgroep met vertegenwoordigers uit Dagelijks Besturen van alle waterschappen ingesteld om tot een nieuwe set van voorstellen te komen. Om te voorkomen dat het proces voor een derde maal niet zou slagen, komt de stuurgroep alleen met voorstellen die de bestaande knelpunten oplossen, alsmede (alleen die) punten die kunnen rekenen op voldoende draagvlak. De drie knelpunten zijn:

  1. de weeffout in de watersysteemheffing;
  2. het niet meer mogelijk zijn van een gelijkmatige tariefontwikkeling voor de vier betalende categorieën in de watersysteemheffing;
  3. het gebruik van mens- en milieubelastende stoffen bij de analyse van afvalwater in de zuiverings- en verontreinigingsheffing.

De knelpunten in de watersysteemheffing hebben ervoor gezorgd dat enkele waterschappen niet meer met het huidige stelsel uit de voeten kunnen. Hierbij is de verwachting uitgesproken dat dit binnen een aantal jaren voor meer waterschappen zal gaan gelden. In december 2019 hebben de gezamenlijke waterschappen afgesproken dat zij in solidariteit op zoek zouden gaan naar oplossingen voor deze urgente knelpunten.

Op 6 oktober is de Stuurgroep Aanpassing Belastingstelsel gekomen tot een definitief voorstel voor aanpassing van het belastingstelsel van de waterschappen. Dit voorstel ligt nu voor in alle Algemene Besturen. De Algemene Besturen moeten beslissen welk mandaat ze hun voorzitter (in ons geval, onze watergraaf) geven om in de ledenvergadering van de Unie van Waterschappen op 11 december 2020 een besluit te nemen. Het gaat te ver om alle voorstellen hier uitgebreid toe te lichten, maar wil je er meer van weten, dan kunnen we dit: webinar van de Unie van Waterschappen over de voorstellen,van harte aanbevelen.

Vanuit Water Natuurlijk heeft een landelijke werkgroep dit proces in het afgelopen jaar begeleid. Wim van de Griendt zat er namens onze fractie in. Politieke partijen waren net zoals andere belanghebbenden (bijv. LTO, VNO-NCW, Vereniging Eigen Huis en de VBNE) uitgenodigd voor stakeholderbijeenkomsten om input te leveren en te reageren op voorstellen vanuit de Stuurgroep. Drie landelijke werkgroepleden gaven voeding aan de stakeholderbijeenkomsten. Daarnaast heeft de landelijke werkgroep een gezamenlijk standpunt over de voorstellen vastgesteld. Dit standpunt hebben we, vanuit ‘Water Natuurlijk Vechtstromen’, in de afgelopen maanden uitgedragen.

Allereerst vinden we het jammer dat de wijziging van het belastingstelsel is beperkt tot de urgente knelpunten. Graag hadden we gezien dat de OESO-aanbevelingen meer centraal hadden gestaan. Zodat degenen die profijt hebben of ingrepen doen die effect hebben op het waterbeheer (zoals bijvoorbeeld de landbouw en de industrie) ook de daarbij behorende kosten dragen (gebruiker/vervuiler betaalt principe). Maar als we dan kijken naar de voorstellen die nu voorliggen, zijn we met de uitkomst van het proces best tevreden. Als Water Natuurlijk denken we dat dit het maximaal haalbare resultaat is. Hieronder worden de belangrijkste resultaten kort toegelicht.

De weeffout wordt opgelost, want in het nieuwe stelsel zijn waarde van gronden niet meer leidend. Wat is nu deze weeffout? Bij de laatste stelselwijziging zijn hectares infrastructuur opgenomen in de categorie ongebouwd. Dit is gedaan om te zorgen dat de landbouw een reëel deel van de kosten zou gaan dragen. De waarde van infrastructuur is heel hoog per ha, veel hoger dan de waarde van een ha landbouwgrond, waardoor de totale waarde van de categorie ongebouwd zorgt dat zij een groter deel van de kosten moeten dragen. In het westen van het land is er in de afgelopen jaren echter veel nieuwe infrastructuur aangelegd. Daarnaast heeft de rechter besloten dat je bij wegen de bermen niet meer meetellen voor de belastingheffing. Doordat de waarde van ongebouwd heel erg steeg door de nieuwe wegen, er minder ha wegen te belasten waren, werden een aantal waterschappen geconfronteerd met (te) grote tariefstijgingen voor landbouwpercelen. Dit was een onbedoeld/ongewenst gevolg van de eerdere keuze om infrastructuur op te nemen. Vandaar de naam weeffout.

De stuurgroep heeft voorgesteld om in het nieuwe belastingstelsel de watersysteemheffing niet te baseren op waarde van grond, infrastructuur, gebouwen, etc., zoals nu, maar deze te baseren op gebiedskenmerken. Dat wil zeggen dat inwonersdichtheid, alsmede de dichtheid (ha gebruik per 1000ha) aan landbouw en natuur leidend worden voor de verdeling van kosten tussen de categorieën (ingezetenen, gebouwd, ongebouwd en natuur) van de watersysteemheffing. Wij denken dat hierdoor meer rekening kan worden gehouden met regionale verschillen, alsmede dat er een betere relatie kan worden gelegd tussen betaling en profijt. Bijna alle waterschappen hebben zich voorafgaand aan de stuurgroep al positief uitgesproken over de keuze voor het model op basis van gebiedskenmerken. We verwachten dat uiteindelijk alle waterschappen zich hier in kunnen vinden.

De stuurgroep heeft ook besloten om een voorstel te doen om waterschappen de mogelijkheid te geven om binnen de categorie gebouwd verschil te maken tussen de tarieven (i.c. tariefsdifferentiatie) van woningen en niet-woningen (zoals bedrijfsgebouwen). Gemeenten kunnen dit nu ook al. In de afgelopen jaren is de waarde van woningen veel meer gestegen (sinds 2015: +24,5%) dan de waarde van niet-woningen (sinds 2015: -2,6%). Daardoor komen binnen de categorie gebouwd de kosten met name te liggen op de categorie woningen. Hierdoor dreigt een nieuwe (inwoners)weeffout te ontstaan. Als Water Natuurlijk hebben we ons sterk gemaakt voor deze mogelijkheid, aangezien inwoners van een waterschap direct en indirect (via gebouwd) een steeds groter deel van de watersysteemheffing moeten betalen. Met deze maatregel krijgt een waterschap de mogelijkheid om hier iets aan te doen. Daardoor kan een nieuwe weeffout worden voorkomen/rechtgetrokken.

De status van het voorstel was in het afgelopen periode aan veranderingen onderhevig. In de stuurgroep van eind augustus was hij weer van de lijst afgehaald. Daar waren we als ‘Water Natuurlijk’ zeer ontevreden over. Dit hebben alle fracties in hun Algemene Besturen geuit en daarbij hun zorgen meegegeven aan hun lid van de stuurgroep. Deze oproep werd ook gesteund door: een bericht van Vereniging Eigen Huis, ter ondersteuning van de tariefsdifferentiatie. Daarbij hebben we ook aangekondigd dat we landelijk met AWP zouden gaan werken aan een amendement voor alle AB’s om het weer te agenderen. Dit bleek echter niet nodig te zijn, aangezien de stuurgroep in haar laatste vergadering de tariefsdifferentatie toch weer onderdeel heeft gemaakt van de set met voorstellen. In de landelijke werkgroep is het beeld dat onze gezamenlijke actie, in combinatie met de publiciteit van Vereniging Eigen Huis, verschil heeft gemaakt in de keuze van de stuurgroep.

Het laatste belangrijke onderdeel van het voorstel is dat er een permanent onderhoudsspoor (werktitel) moet komen voor tussentijdse aanpassing van het belastingstelsel. Nu moet alles via landelijke wetgeving worden aangepast. Dat kost veel tijd en energie, wat vaak onnodig is.
Door een deel van de belastingwetgeving in Algemene Maatregelen van Bestuur of ministeriele regelingen vast te leggen, kan de minister zelfstandig wijzigingen doorvoeren.

Water Natuurlijk is van oordeel dat de noodzaak van een meer fundamentele aanpassing van het belastingstelsel onverminderd aanwezig is. Het huidige traject beoogde alleen enkele knelpunten op te lossen. Het permanent onderhoudsspoor biedt de mogelijkheid te blijven werken aan de aanpassing van het belastingstelsel. Voor Water Natuurlijk is het daarom van cruciaal belang dat de waterschappen duidelijk afspreken dat het permanent onderhoudsspoor zowel naar inhoud als proces voortvarend en doelgericht wordt aangepakt.
We snappen het beroep op solidariteit voor andere waterschappen met knelpunten. Maar waar we bang voor zijn, is dat als die knelpunten zijn opgelost, dat dan de urgentie bij een aantal partijen om met een verdere stelselwijziging aan de slag te gaan, wegvalt. Hun probleem is opgelost. Wij willen ons solidair tonen, maar vragen dan aan andere om zich ook solidair te tonen aan onze wens voor verandering. Een stevige aanzet voor een permanent onderhoudsspoor geeft ons het vertrouwen dat het daarmee goed gaat komen. De eerste signalen die verschillende fracties daarover van de directeur van de Unie van Waterschappen hebben ontvangen, zijn wat dat betreft vertrouwenwekkend.

We waren het niet eens met de beperkte opdracht van de stuurgroep. Maar binnen die opdracht, denken we dat er een mooi gebalanceerde set van voorstellen ligt. Daarbij is de combinatie van alle elementen belangrijk. Wij vertrouwen erop dat alle waterschappen hiermee gaan instemmen.

Ten slotte hebben we in het Algemeen Bestuur ook besproken dat bovenstaande wijzigingen vragen om goede communicatie. De Unie van Waterschappen en de stuurgroep zijn zich hier van bewust en zullen dit stevig gaan oppakken.

Paar persoonlijke observaties van Wim:

  • Binnen Water Natuurlijk zitten hele deskundige mensen. Het is erg leuk en interessant om deel uit te maken van zo’n landelijke werkgroep, om daarmee te kunnen putten uit al die kennis, maar ook je eigen inzichten te kunnen toetsen en aanscherpen.
    Samen kunnen we ook snel onze kennis op onderwerpen verdiepen. Zo heb ik met enkele leden van de werkgroep een rapportje mogen schrijven over het Waterspoor (belasten van zuiveringsheffing op basis van watergebruik in plaats van de standaard 1-3 vervuilingseenheden voor resp één- en meerpersoonshuishouden.
  • Via de landelijke werkgroep was ik snel op de hoogte van alles wat er binnen de stuurgroep speelde. En had ik veel eerder toegang tot alle stukken, dan via de reguliere route van behandeling in ons Algemeen Bestuur. Dan weet je toch beter wat er speelt en wat belangrijk is.
  • Door de samenwerking van alle fracties samen, konden we goed een gezamenlijk standpunt bepalen. Dit maakt het voor alle fracties makkelijk om dit standpunt uit te dragen in hun Algemene Besturen. Door het collectieve geluid en onze positie als grootste waterschapspartij, hebben we, ben ik van overtuigd, verschil kunnen maken in het traject.

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring