Een tweede voorbehoud is dat de waterschappen maar een beperkte invloed hebben op de waterkwaliteit. Daarover heeft onze fractie vragen gesteld. Het college gaat naar aanleiding van die vragen een tabel maken van de factoren waar we als waterschap direct invloed hebben, waar we door het lobbyen invloed op zouden kunnen hebben en de rest waar we geen invloed op hebben en waar we dus geen energie in moeten steken. In de KRW-Impuls staan een aantal van die doelen en maatregelen door elkaar en dat biedt dan weer geen inzicht in de oplossingsstrategie van Rijnland als waterschap.
Voor de beoordeling van de KRW (op Europees niveau) geldt het principe van “one out- all out”. De coalitiepartijen in Den Haag proberen hier al aan te knabbelen maar vooralsnog zijn dit de terechte eisen om tot gezond water te komen. Daar zit in ieder geval een haakje voor Water Natuurlijk. Als de ecologische kwaliteit van het water niet op orde is zullen we dus nooit de KRW-doelen gaan halen, ook niet na 2027. Nu hangen die ecologische doelen samen met de biotische (levende) en de abiotische (chemische waterkwaliteit) factoren. Juist op de biotische factoren kan Rijnland wel iets doen. We zullen ons hiervoor blijven inzetten.