Op de agenda stond als eerste punt de benoeming van de nieuwe leden van de rekenkamer op de agenda. Helaas is vanwege persoonlijke omstandigheden de beoogd voorzitter terug getrokken, zodat daarvoor een nieuwe procedure gestart moet worden. De fractie kon akkoord gaan ook met verlenging van de commissie die op zoek gaat naar nieuwe kandidaat voorzitter.
Het reglement van orde, althans de eerste aanpassing stond ook op de agenda. De werkgroep met onze fractievoorzitter heeft naar aanleiding van de commissie vergadering nog twee aanpassingen aangebracht, waarmee de vergadering nu unaniem kon instemmen met de aangebrachte wijzigingen. Een mooie stap vooruit in het democratische proces.
Over het rapport van de rekenkamer heeft onze fractie niet veel meer toegevoegd dan hetgeen in de commissie is verteld en derhalve kon onze fractie akkoord gaan.
Met alle hamerstukken kon onze fractie instemmen.
Wel heeft de fractie in de vergadering nog een rondvraag gesteld:
In het verlengde van vragen
van Water Natuurlijk Aa en Maas wil ook de fractie Water Natuurlijk bij de
Brabantse Delta aandacht vragen voor het tijdig vasthouden van water.
Begin januari hebben we na veel regenval weer een periode
van hoogwater meegemaakt. Dit is kundig beheerst door het Waterschap, mede door
de reeds getroffen maatregelen om hoge water periodes adequaat op te vangen.
Bekend is uiteraard dat het
hoge water mede veroorzaakt werd door de lange periode van overvloedige
regenval, met als gevolg de verzadiging de grond zodat er geen restcapaciteit
voor sponswerking over was.
Het zijn echter wel nieuwe
extremen in een tijd dat klimaatverandering steeds voelbaarder wordt.
Het betreft niet alleen de extra hoge
waterstanden, maar ook de serie van extreem droge zomerperioden in de laatste
paar jaren.
Vandaar dat de fractie Water Natuurlijk
graag antwoord krijgt op de volgende vragen over de robuustheid van ons huidige
watersysteem:
Tot nu toe waren de droge perioden en
de recente hoge waters – met name die van januari – nog goed beheersbaar en kon
de organisatie daar adequaat op kon reageren. Maar er zijn steeds meer
aanwijzingen dat als gevolg van een mogelijke versnelde klimaatverandering we
vaker en sneller met de voorspelde extremen te maken krijgen.
Ø Op
welke wijze gaan we de huidige maatregelen voor waterberging, zoals die bij
natuur- en beekherstel, en de transitie in de landbouw versneld uitvoeren?
Mede ter versterking van de sponsfunctie (water vasthouden voor droge
tijden en goed afvoeren in natte tijden?
Ø Op
welke wijze monitoren we, ook in de nabije toekomst, de robuustheid van onze
waterhuishouding op versnelde klimaatverandering en de te verwachten
frequentere extremen?
Ø Ook
bij andere waterschappen speelt dit, zie vragen van onze zusterfractie bij Aa
en Maas. Op welke wijze kunnen regionale en/of landelijke waterschapsoverleggen
ons hierbij helpen?