Navigatie overslaan

Vismigratie

Bij vismigratie denk ik altijd als eerste aan de zalm die vanuit de zee de rivier op zwemt om in een klein beekje in de bergen zich voort te planten. Maar veel vissen (andere vissen dan de zalm) migreren van de zee (zout water), via de rivieren naar, zoet water, ook in ons gebied. Voor een goede visstand is het niet alleen van groot belang dat we sloten, vaarten, singels en plassen goed inrichten en onderhouden, maar ook dat de verbindingen tussen al dat water, voor vissen te passeren zijn.

Vaak zijn de verbindingen kunstwerken, zoals stuwen, sluizen en gemalen. Deze kunstwerken past het waterschap aan, maakt ze vis vriendelijk. Dit hebben ze de afgelopen jaren al vaak gedaan en blijven ze doen. In de commissie vergadering van 7 september 2022 hebben we over 2 onderwerpen gesproken die te maken hebben met vismigratie. De beleidsuitwerking Vis en de renovatie van de sluis “Het Zevenhuizer Verlaat”.

Nieuw beleid over vis en hoe het waterschap daarmee omgaat.

De Beleidsuitwerking VIS beschrijft het te voeren beleid op het gebied van vis, visstandbeheer en visserij. Het waterschap is verantwoordelijk voor een goede ecologische waterkwaliteit, waarvan een gezonde duurzame visstand deel uitmaakt. Een belangrijk doel om dit te realiseren is een goede inrichting van sloten, vaarten, singels en plassen en goede verbindingen tussen deze wateren, zonder obstakels voor vis. Deze uitwerking is onderdeel van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en hiermee geeft het waterschap onder andere invulling aan de Europese Aalverordening.

Maar welke knelpunten zijn er dan?

Peilgebieden en polders worden begrenst, door kades en keringen. Om het water in de gebieden te houden, bij droogte in te kunnen laten en bij regen weer uit te kunnen malen, beheert het waterschap allerlei kunstwerken als stuwen, sluizen en gemalen. Deze kunstwerken vormen fysieke obstakels voor vissen om te kunnen migreren. Het waterschap pakt deze knelpunten voor vismigratie aan. Dit doet het schap meestal bij vervanging en/of renovatie, zodat kosten laag blijven en werk met werk gemaakt kan worden.

Een voor het waterschap belangrijke verbinding is uiteraard de Rotte en dit geldt ook voor Vismigratie. Het gemaal Schilthuis is al langer visvriendelijk. Dit komt door het grote pomphuis van 1,70m en de elektromotor die langzaam opgestart kan worden. Zo worden bijna alle vissen heelhuids van de Nieuwe Maas en het Boerengat naar de andere kant gebracht door het gemaal richting de Boezem. Daarna kunnen ze richting de Rotte zwemmen.

Een andere verbinding, de verbinding tussen de Leuvehaven en de Leuvekolk is recent verbetert en voorzien van een vispassage. Het is een aaneenschakeling van bakken met een niveauverschil van 6 cm. Door openingen tussen die bakken kunnen de vissen uiteindelijk een niveauverschil van ruim een meter overbruggen. Er zitten ook nog rustbanken tussen. Deze is afgelopen juni geopend. Door deze vispassage kunnen vissen migreren tussen de Nieuwe Maas en de Leuvehaven aan de ene kant en de Rotte met achterliggende polders aan de andere zijde. De vispassage ligt in de Leuvekolk en het water stroomt via de Steigersgracht, Delftsevaart en het Stokviswater naar de Rotte.

Maar ook de kunstwerken tussen de Rotte en de achterliggende polders en wateren moeten vispasseerbaar zijn. Zo ook de sluis het “Zevenhuizer Verlaat” die de verbinding vormt tussen de Rottemeren en de Hennipsloot. De renovatie van de sluis is op het moment in voorbereiding en de vispasseerbaarheid wordt daarin gelijk meegenomen. De sluis dateert al uit 1740 en is een rijksmonument.

Welke vissen migreren dan in ons gebied?

De bekendste vis die migreert is de Aal of Paling. Deze paaien in de Sargassozee rond Bermuda en trekken volgens met de golfstroom mee naar Europa om hier via de Rijn en de Hollandse IJssel en verschillende inlaten en gemalen te gaan leven in de polders en sloten van Schieland en de Krimpenerwaard. Maar ook het driedoornige stekelbaarsje, de rivierprik, spiering en bot trekken van het zoute water naar onze sloten.

Andere vissen zoals de snoek, blankvoorn en brasem trekken binnen ons gebied naar de verschillende soorten water. Voor elk levensstadia en seizoen zoeken zij het geschikte leefgebied. Zo trekt de snoek zich altijd terug naar zijn geboorte grond om zich daar voort te planten. Dit zijn ondiepe wateren en ondergelopen weilanden.

Voor de snoek is het van groot belang dat er voldoende ondiepe oevers zijn in ons gebied. Ook is dit de reden dat wij bij verschillende plassen, snoekenpaaiplaatsen aan hebben gelegd.

Het waterschap zorgt niet alleen voor schoon water, maar dus ook voor water waarin vissen prettig kunnen leven en migreren. Daarbij proberen we de openbare ruimte samen met onze partners, vaak de gemeenten, goed in te richten. Zo hebben niet alleen de vissen het goed, maar kunnen wij ook genieten van het water en de vissen die erin zwemmen.

Voor meer info: Erik Hovingh (erik.hovingh@hhsk.nl)

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring